Marcel Peereboom Voller schreef het al in zijn column: ‘Ze moet er gewoon niet zijn.’ Het feit dat ‘ze’ niet van voetbal houdt schijnt voor veel mannen een zegen te zijn. En dat is dan weer een zegen voor heel veel vrouwen. Ik hoef geen interesse te veinzen, lees ik, en ook vooral geen versnaperingen neer te zetten. Dat doe ik dan ook zeker niet. Ik kruip heerlijk in de hoek van de bank met een mooi boek. Lief zorgt voor zijn eigen bier en ik regel mijn eigen pot thee. Ik begin met lezen.
Ineens springt hij op. ‘Schat, zie je dat? Zie je dat?! Kijk dan! Ze gaan scoren! Yes! Wat een held is die Matthijs! Zag je dat?! Hij scoort gewoon!’ Ik mompel wat en lees door. Een half uur lang lukt dat. Een soort van. Hij roept me dingen toe, maar reageren hoeft geloof ik niet echt. Tot Ziyech z’n ding doet. Lief pakt me vast en had ik niet zo diep verzonken gezeten in de hoek van de bank had ik een rondedansje moeten maken. Meer bier volgt en ik moet alles horen over de slechte 4-2-3-1-formatie van Tottenham. Na de rust neemt de geluidsproductie af en de consumptie van bier en nagels toe. En na afloop… Tsja, na afloop moet ik hem troosten en meeluisteren naar hoe Kieft – zou hij nog steeds clean zijn? – en Derksen – de chagrijn – de wedstrijd analyseren.
Mijn taak was toch ‘er gewoon niet zijn’? Wat heb ik daar dan toch verkeerd aan begrepen?