Oefening baart bochtenkunst. Toch?

Ik weet het, het duurt nog ruim een jaar voor ik de Tour for Life ga fietsen, dus je vraagt je misschien af waarom ik daar al zo druk mee bezig ben. Ten eerste omdat ik het fijn vind om te trainen. Je zult het niet geloven, maar ergens in het afgelopen jaar ben ik – mede dankzij Lieke Bodde van Studio Results! – verworden van een sportschoolhatend mens in een endorfine-, serotonine- en dopamineverslaafde. Maar een nog belangrijker reden is dat ik niets aan het toeval wil overlaten. Stiekem vind ik het best eng, wat ik ga doen. Die 150 tot 180 kilometer per dag met m’n kont op een zadel, acht dagen aaneen, daar zie ik nog niet eens zo tegenop. Dat zou ik nu al wel aandurven als iemand me uitdaagt (en m’n werk even overneemt). Maar die 19.000 hoogtemeters. Mijn hemel! Wat hou je dan voor gemiddelde over? En wat betekent dat voor het aantal uren dat je op dat zadel door moet brengen? En wat als ik het niet red?

En natuurlijk die bochten… Omhoog is nog niet zo’n punt. Op een of andere manier zijn bochten omhoog niet moeilijk. Wel zwaar, mind you, maar niet moeilijk of eng. Maar bochten nemen in de afdaling, dat is niet zo mijn ding. Je vastgeklikt in de pedalen naar beneden laten vallen en dan ineens een haarspeldbocht moeten nemen, een mens krijgt van minder een hartverzakking. En het gekke is, dat gevoel heb ik niet als de bocht naar links gaat. Die neem ik fluitend. Maar bochten die naar rechts gaan, afschuwelijk! Ik neem die bochten dan ook veel te wijd. Dat is geen probleem als je geen tegenligger hebt, maar als er ineens een dikke vrachtwagen voor je opdoemt, dan wordt dat wat uitdagender. Nu is er geen enkele berg met alleen maar linkerbochten, zeker tijdens de Tour for Life niet. Dus moet ik mijn rechterbochten oefenen. En dat gaat hier – lees: in de Italiaanse voor-Alpen – uitstekend.

Zo ploeterde ik gister 500 hoogtemeters weg tussen Porlezza en Naggio. Daar moest af en toe een handje aan de railing aan te pas komen, maar ik ben nog maar een beginneling, is wat ik mezelf dan maar voorhoud. Na Naggio was het vooral dalen. Met bochten uiteraard. Linkerbochten (jiehoe!!) én rechterbochten (fuckfuckfuck!). Maar ik heb kleine stapjes gemaakt, denk ik. Zo leerde ik de drang om m’n rechterschoen los te klikken te onderdrukken. En probeerde ik steeds weer de bocht strak te nemen. Daarbij sprak ik mezelf hardop toe: ‘Kom op! Strak! Strak! Strakker, Vonk!’ Ach, voor lul rijd ik toch al met die rode hoed achterop, dan kan ik net zo goed mezelf hardop aanmoedigen. Bij één bocht van de 120 lukte het dan eindelijk! ‘Kom op! Strak! Strak! Strakker! Goed zo, Vonk!’, schalde het door de Italiaanse voor-Alpen.

Zal er ooit een dag komen dat ik zonder nadenken een rechterbocht doorsuis? Hopelijk zal ik het op een dag weten. Een dag die bij voorkeur in het aankomende jaar gaat komen. In de tussentijd? Blijven oefenen, Vonk!

 

Steunen?

Wil je me mentaal steunen? Draag dan een klein steentje bij aan mijn ‘startbewijs’: €2.500 voor onderzoek naar gepersonaliseerde medicatie tegen kanker door het Daniël den Hoed-Fonds:
https://www.tourforlife.nl/femke-vonk-tour-for-life-2020

Geplaatst in Fem Vertelt, Tour for Life.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *