In Sportvonkjes zet ik regelmatig een sporter in het zonnetje. In deze editie aan het woord: Rob Lagendijk. Sporten zit Rob in het bloed. Een fit lijf voelt niet alleen fijn, het helpt hem ook door zware momenten. En die heeft Rob gekend. In 2013 werd Rob gediagnosticeerd met lymfeklierkanker. Een immens zwaar traject volgde. Inmiddels is Rob schoon. Om zijn steentje bij te dragen aan wetenschappelijk kankeronderzoek fietste hij in 2019 de Tour for Life, een sponsortocht van 1.300 kilometer door de bergen, van Italië naar Nederland, om geld in te zamelen voor kankeronderzoek, uitgevoerd door het Erasmus MC Kanker Instituut. Rob over zijn strijd, zijn gezin, het belang van een fit lijf en genieten van de mooie dingen van het leven.
Het begon met atletiek
Ik groeide op in de binnenstad van Rotterdam. Mijn ouders hadden niet veel geld, maar vonden wel dat er gesport moest worden. Zelf liepen ze hard, daar heb je niet veel voor nodig. Ik ging op atletiek, ook een betaalbare sport. Dat heb ik zo’n twintig jaar gedaan, toen ben ik de Academie voor Lichamelijke Opvoeding gaan doen. De ALO is een vierjarige hbo-opleiding in Nederland, die opleidt tot eerstegraads leraar Lichamelijke Opvoeding.
Kiezen
Toen ik naar de ALO ging ben ik met atletiek gestopt. Ik was middenafstandsloper, dat deed ik naast mijn opleiding. Daar kwamen pittige trainingen bij kijken, en de ALO zelf bestaat ook voor de helft van de tijd uit sporten. Dat werd fysiek te zwaar en ik moest een keuze maken. Ik koos voor de studie. Na mijn studie ben ik gaan volleyballen, ik dacht: ik ga eens een teamsport doen. Dat heb ik een jaar of tien gedaan en zo nu en dan deed ik ook wat aan basketbal en aan zaalvoetbal.
Op de fiets
Toen ik een jaar of 17 was, kreeg ik een racefiets. Veel vrienden woonden vlak bij de Zevenhuizerplas, dus zij waren druk aan het surfen. Ik mocht kiezen tussen een surfplank en een fiets. Ik was gefascineerd door het wielrennen, dus het werd een fiets. Zo begon ik met toerfietsen. Toen ik mijn vrouw leerde kennen gingen we ook samen met de fiets op pad. Fietsen is vrij eenvoudig, de fiets zelf is even een investering, maar verder heb je niets nodig. Met hardlopen ben je sneller voldaan, maar dan zie je wel steeds dezelfde polderpaadjes. Op de fiets zie je veel meer van je omgeving. Ook toen we kinderen kregen, bleef de fiets een rol spelen. Er ging ook altijd een fiets mee op vakantie. Voor de boodschapjes in het dorp, maar ook om die bergen in te gaan.
Op een schoolfietsje de Pyreneeën in
Toen mijn oudste zoon Jesse een jaar of tien was, vroeg hij of hij een keer mee mocht de bergen in. Daar ging hij, op z’n schoolfietsje, de Col d’Aspin in de Pyreneeën op. Dat beviel blijkbaar goed, want toen we terugkwamen op de camping vroeg hij: ‘Pap, mag ik op wielrennen?’ Ik zei: ‘Ja hoor, dat is goed’. Hij is twee keer bij een wielertraining geweest en toen begon het winterseizoen. Ik dacht: dat vergeet ‘ie wel weer. Maar na het winterseizoen vroeg hij het opnieuw. Zo begon hij met wielrennen. Toen dacht mijn jongste zoon Elian, vier jaar jonger dan zijn broer: wat hij kan, kan ik ook. Een jaar later zat ook mijn dochter op wielrennen. Zo werden we een echt fietsgezin.
Lymfeklierkanker
Het was 2013, tijdens een etappekoers. We stonden ergens op een wielercamping toen ik een bobbeltje in mijn lies voelde. Een liesbreuk, dacht ik. Ik voelde hetzelfde in de andere lies, maar zette daar verder geen vraagtekens bij. Eenmaal thuis, een paar weken later, ging ik toch maar even naar de huisarts. Het was in geen liesbreuk, daar was hij snel over uit. Wat het wel was? Hij stuurde me naar het artsenlab om bloed te laten prikken. De volgende dag belde hij me op: ‘Rob, het is goed mis met je, je hebt of leukemie of lymfeklierkanker.’ Ik kon het niet geloven: ‘Wat?! Ik ben topfit, heb nergens last van!’ Na een beenmergpunctie en een scan bleek het lymfeklierkanker te zijn, stadium 4. Erger kon het niet, zelfs in mijn beenmerg zat het. Mijn lichaam heeft alle signalen tegengehouden, ik had geen enkel symptoom behalve die bobbeltjes. Maar twee weken later zat ik toch echt aan de chemo.
Schoon
Mijn omgeving had het er nog veel zwaarder mee dan ikzelf, want ik voelde me helemaal niet ziek. Natuurlijk weet je verstandelijk dat het niet goed is, maar ik voelde niks en er was nog een behandeling mogelijk, dus daar ga je dan maar mee aan de slag. Ik kreeg eens per drie weken een chemokuur, daar ben je een dag of vijf hartstikke ziek van en dan knap je weer op. Vervolgens moeten je bloedwaarden weer terugkomen op een bepaalde waarde en dan volgt de volgende chemokuur. Zo heb ik zes kuren gehad. Na die zes kuren werd er een scan gedaan. Alles bleek schoon, de kanker was weg en ik mocht stoppen met chemo. Dat was in 2014.
Weer mis
Dan gaat je leven weer verder, heel raar. Maar in het voorjaar van 2016 voelde ik al dat het niet goed zat. Ik voelde me weliswaar topfit, nog fitter dan voor 2013, maar ik wist het gewoon. De bloedtesten gaven nog vrijwel niets aan en dan hanteren de artsen een wait-and-see-beleid. In oktober van dat jaar werd de buikpijn zo erg, toen hebben ze toch besloten te gaan behandelen. In december 2016 begon ik met een nieuwe chemokuur. Die was zo heftig, die maakte me nog zieker dan de eerdere kuren. Tijdens de eerste kuur viel ik flauw, en toen ik bijkwam voelde ik me heel raar. Mijn vrouw heeft toen 112 gebeld. In het ziekenhuis bleek ik hartritmestoornissen te hebben. Via de lies is toen een pacemaker ingebracht. Die zorgt ervoor dat je hartslag wat hoger wordt, want ik heb een sporthart. Normaal heb ik in rust een hartslag van 40, 45 slagen per minuut, nu waren dat er 80. Daar lag ik dan, hartstikke misselijk van de chemo, doodziek, met een hartslag die voelde alsof ik zwaar aan het sporten was. Na een paar dagen was ik weer thuis, de misselijkheid trok weg. Ik dacht: ik ga weer, op de fiets, lopen, wandelen. Zo voelde ik me steeds beter, de misselijkheid kreeg ik beter onder controle, de pacemaker bleek niet nodig. Vanaf toen werden de chemo’s iets draaglijker.
Stamceltransplantatie
Na een paar maanden rust kreeg ik een stamceltransplantatie. Voor zo’n transplantatie worden je stamcellen uit je bloed gehaald, vervolgens moest ik een maand in het ziekenhuis bijven. Dat verblijf begon met een dag hele zware chemo, de volgende dag kreeg ik mijn eigen stamcellen terug. Door die zware chemo gaan al je bloedwaarden naar een minimum, en daardoor moet je in het ziekenhuis in quarantaine. Ik lag op een speciale afdeling, met een soort overdruk, waardoor de lucht uit de kamer stroomt als je de deur opendoet in plaats van erin. De lucht wordt ook gefilterd zodat je schone lucht krijgt. Zo krijgen bacteriën geen kans. De stamcellen moeten vanuit je bloed hun weg weer vinden naar je beenmerg en daar nieuwe bloedcellen (zoals de rode en witte en de bloedplaatjes) aanmaken. Dan gaan je bloedwaarden weer stijgen en ls je weer genoeg weerstand – lees: witte bloedcellen – hebt mag je naar huis. Omdat ik zo fit was, mocht ik zelfs al iets eerder naar huis, toen de waarden eigenlijk nog net niet hoog genoeg waren
Geen wetenschappelijk bewijs
Ik heb altijd het gevoel gehad dat het in mijn voordeel was dat ik zo fit was toen ik de diagnose kreeg. Of dat waar is, weet ik niet, maar zo voelde het wel. De artsen willen er ook maar weinig over zeggen, er is geen wetenschappelijk bewijs dat een goede conditie bijdraagt aan een beter herstel. Ik ontdekte zelfs dat als ik tijdens zo’n chemokuur ’s avonds op een spinningfiets ging zitten, de misselijkheid er niet of nauwelijks was. Als ik dat niet deed, was ik superziek. Maar ja, geen wetenschappelijk bewijs, hè. Dus wordt er niets mee gedaan. Maar na die stamceltransplantatie was er weinig meer over van mijn conditie. De eerste wandeling die ik maakte om ons huizenblok was fysiek gezien een behoorlijk dieptepunt. Maar ik liep daar wel. Vanaf dat moment ga je opbouwen, en ik heb het gevoel dat ik nog steeds in die fase zit. In 2013 had ik de eerste chemo, het is inmiddels 2021. Ik kan bepaalde dingen niet meer zoals voor 2013. Dan zeggen anderen: ja, maar je wordt ook een jaartje ouder. Dat is waar, maar dat wil ik helemaal niet horen.
En daar was Tour for Life
Na de eerste chemoperiode, ging ik weer aan het werk bij uitgeverij Deviant. Ik ging regelmatig op de fiets naar kantoor, van Alphen aan den Rijn naar Amersfoort. Steeds meer collega’s pakten de fiets. Op een gegeven moment deden we met een groep collega’s mee aan de Meewindkoers, een toertocht die in Amersfoort start. Dus toen ik ziek werd, sloeg dat in als een bom. Als Rob, de meest gezonde van ons allemaal, als die al ziek wordt! Toen hoorden we over de Tour for Life. Ik zei tegen Jasper, een collega met wie ik al eens de Elfstedentocht had gefietst: ‘Dit is leuk!’ Hij pakte dat op, ging kijken of hij collega’s kon enthousiasmeren. Maar dat was in 2016, toen ik volop in de medische mallemolen zat. Trainen voor zo’n tocht, dat ging ik op dat moment niet trekken. Mijn collega’s zijn toen met een groep van vier in 2017 de Tour for Life gaan fietsen. Tijdens de tocht ging het veel over mij, ook in de films die aan het eind van elke dag worden gemaakt en getoond tijdens de zogenaamde avondetappe. Eind juni kwam ik uit het ziekenhuis, na die stamceltransplantatie. Op 3 september ben ik van Alphen aan den Rijn naar het Zuiderpark in Rotterdam gefietst om ze te onthalen bij de finish. Behalve dat het bizar was dat ik dat toen al kon, was het vooral ook een heel emotioneel moment. Het was op dat moment zo klaar als een klontje voor mij dat ik dat zelf ook wilde doen. Ik wilde iets terugdoen voor het goede doel. Fietsen is mijn hobby, als ik op die manier geld in kan zamelen en iets terug kan doen, is dat een nobel streven.
Team Lagendijk en team Deviant
Ergens in 2018 zei Hans, een collega die in 2017 niet had meegedaan met de Tour for Life: ‘Ik ga ‘m dit jaar doen’. Voor mij voelde het nog steeds te vroeg, dus Hans heeft de Tour dat jaar alleen gefietst. Toen hij terugkwam, was ik er klaar voor. Ik besloot in training te gaan om in 2019 zelf de Tour for Life te fietsen. Toen zei Hans: ‘Dan doe ik ook met je mee.’ Onno, de collega die in 2017 en 2018 was meegegaan als begeleider, besloot dat hij het evenement nu weleens van de andere kant wilde meemaken, dus die zou ook meefietsen. Collega Jan, deelnemer in 2017, werd onze begeleider. Toen ik thuis zei dat ik de Tour for Life zou gaan fietsen, zei mijn dochter Marise meteen: ‘Ik fiets met je mee.’ Haar vriend Floris sloot zich aan. Zo ontstond team Lagendijk en team Deviant, wat voelde als één team. Naast Jan gingen de ouders van Onno, mijn vrouw Caroline en Floris’ moeder mee als begeleiding. Elian heeft voor een deel begeleid en heeft zelf ook af en toe een etappe gefietst.
Col de l’Iseran
Lichamelijk was het enorm zwaar, maar je kiest een tempo waarvan je voelt dat je dat wel acht dagen vol kan houden. Uiteindelijk is het supergoed gegaan. Vooraf dacht ik: straks moet iedereen op mij wachten, ik ben nog lang niet goed genoeg. Toen we eenmaal fietsten besefte ik dat dat best meeviel. Maar het was pittig, vooral die eerste drie dagen met al die beklimmingen. In de vakanties hadden we wel geklommen, maar dan doe je één klim. Nu volgde col na col en dat acht dagen achter elkaar. Zo’n Col de l’Iseran, dat is een klim van dertig kilometer. Dat doe je niet eventjes. En dat is dan nog maar dag 1!
Foute boel
Tussen het trainen door moet er ook nog geld ingezameld worden. Wij hadden onder andere een benefietdiner georganiseerd. Dat was in juni. Vlak voor het evenement voelde Caroline dat er iets niet goed zat in haar borst. Maar ja, je hebt het druk, geen tijd, dus voor je naar de dokter gaat ben je weken verder. Vlak na het benefietdiner kreeg ze de uitslag: foute boel. Het was hormoongevoelige uitgezaaide borstkanker. Dat kan niet genezen, maar met hormoontherapie wel goed onderdrukt worden. De arts was optimistisch, haar borst was bijna schoon, er was nog maar een klein plekje. Maar Caroline voelde: het zit niet goed. Het leek of het plekje groter werd. Toen bleek dat ze inderdaad een tweede vorm van borstkanker had, niet hormoongevoelig. Een operatie volgde, de tumor werd verwijderd, maar bij de autopsie bleek dat de snijvlakken niet schoon waren. Toen moest haar borst verwijderd worden. Dat was augustus vorig jaar. Op dit moment is Caroline helemaal schoon. Volgende week heb ik controle en we hopen dat zij ook nu snel weer een scan krijgt. We zijn allebei heel strijdbaar en gaan ervoor, maar stel je die drie kinderen voor.
Het leven gaat ook weer verder
Onze kinderen zijn inmiddels 22, 20 en 18. Toen ik voor het eerst kanker kreeg, zat de jongste in groep acht. Nu ze ouder en wat wijzer zijn is het niet makkelijker, maar wel anders. En vergeet niet, we zijn er nog. We zijn nog niet opgegeven, dat zien onze kinderen ook. Het leven gaat ‘gewoon’ verder. Je kan wel futloos op de bank gaan hangen, maar daar word je niet gezonder van. Natuurlijk kijk je anders tegen het leven aan. Sparen voor iets over drie, vier, vijf jaar, dat doen we niet. We willen nu genieten, nu dingen doen. Je weet nooit hoe het leven loopt. En ja, die controle elke drie maanden is stikspannend, maar zorg dan dat je tussendoor geniet van de mooie dingen van het leven, van dat wat je wel kan doen. Fit blijven is zoiets. Elk moment kan het mis zijn in mijn lichaam. Ik wil m’n hele leven al fit zijn, maar nu extra. En daarbij: fietsen is gewoon leuk. Je bent buiten, je bent aan bewegen, je ziet een hoop, je komt voldaan terug. Soms doe je wat rustiger aan, soms train je wat harder. Ik probeer weleens mijn dochter bij te houden, en dan lig ik op apegapen. Daar word ik alleen maar sterker van.
Onvergetelijk
Het fietsen van de Tour for Life is heel bijzonder. Je bent er een jaar mee bezig, met trainen, met geld ophalen. Het moment dat je aankomt in het hotel in Bardonecchia, dat je ’s ochtends van start gaat. Het is zwaar, fysiek en mentaal, maar dan kom je aan bij de finish, dan zie je daar al die mensen staan, het gevoel dat het je is gelukt, dat je het hebt gered. Dat zal ik nooit meer vergeten.
Ook een Sportvonkje?
Ben jij ook een enthousiaste sporter en vind je het leuk om een keer je verhaal te doen? Dat kan! We bellen een kwartiertje, ik stel je een paar vragen en ik schrijf een blog zoals deze uit jouw naam. Ik stuur je mijn voorstel in Word waarop je één keer mag schieten (of naar aanleiding waarvan je je terug mag trekken;-)). Lijkt het je wat? Laat het me weten via femke@vonktekstendesign.nl. Dit aanbod is gratis en voor niets, en je mag de tekst ook delen op je eigen (bedrijfs-)website of sponsorpagina. Eén maar: ik schrijf niet meer dan één Sportvonkje per week. Het kan dus zijn dat je even geduld moet hebben. Uiteraard mag je – als lezer of als Sportvonkje – je waardering altijd laten blijken door een kleine donatie te doen via mijn Tour for Life-pagina.
Rob, Caroline en familie. Opgeven is inderdaad geen optie. De dagfilm bij Tour for Life 2019 was zeer indrukwekkend evenals bovenstaand verhaal. Mijn dochter Jade vraagt nog regelmatig hoe het met jullie gaat. Ben blij jullie te hebben leren kennen bij TFL 2019 en ga zelf ook zeker nog meedoen in de toekomst want het is magisch.