Na 27 jaar in loondienst had ik het wel gezien. De ziel was uit het bedrijf en zonder ziel kan ik blijkbaar niet functioneren. Ik was de happy professional in mezelf kwijt. Ik besloot dat wat ik al die jaren voor een baas had gedaan, ook voor mezelf kon doen. Wat ik deed? Tekstschrijven. Dus begon ik als zelfstandig tekstschrijver. Maar na een paar maanden ging er iets wrijven. Ik had natuurlijk niet al die jaren alleen maar teksten geschreven. Welnee. Ik vertelde verhalen. In postercampagnes, op websites, in een tijdschrift. Dat miste ik. Niet alleen een onderdeel zijn van een geheel, maar het geheel (mede) mogen maken. Het idee voor een tijdschrift was geboren. Ik plaatste een oproepje op Facebook en LinkedIn. Wie niet waagt, wie niet wint. Ik werd overspoeld met reacties. Nog even dacht ik dat ik niet duidelijk was geweest over het feit dat dit een vrijwillig project was, waar verdomd weinig aan te verdienen viel. Maar dat was het blijkbaar wel en toch wilden zoveel mensen bijdragen. Met dank aan Jolanda Pikkaart werd mijn idee wat toegespitst. Zij overtuigde me van het belang eerst mijn ideale lezer te bepalen. Dat werd de ‘ondernemende schrijver’; de schrijver die – op welke manier dan ook – zijn boterham verdient met schrijven. Mijn zus Frauk – fotograaf – verzon de briljante naam ‘Veni, Scripsi, Vici’: ik kwam, ik schreef, ik overwon. En al doende ging het ook zo voelen. De leuke reacties, de input die mensen helemaal vrijwillig leverden, de feedback die ik kreeg. Ik hoop dat je als ‘ondernemende schrijver’ veel plezier zult beleven aan dit tijdschrift; ik hoop dat je er iets van opsteekt, dat je er iets van leert of dat iets je raakt. Ik heb in ieder geval de happy professional in mezelf weer gevonden. Dit tijdschrift was mijn speeltuin en de medeschrijvers mijn playmates. Deze tekstschrijver is niet dood, hell no! Ze leeft. Veni, Scripsi, Vici. Dank jullie wel.
Femke
Hoofdredacteur Veni, Scripsi, Vici