Vandaag is het Brain Day. De Carpe-The-Hell-Out-Of-This-Diem-Day. Elk jaar krijgen bijna 50.000 Nederlanders een beroerte, dertig procent daarvan is jonger dan zestig jaar. Ik was daar één van. Op 4 december 2020 ging mijn lichtje bijna uit. Daar wil ik vooral niet te diep en te vaak over nadenken, maar één keer per jaar mag ik er van mezelf even bij stilstaan dat ik er nog ben. Dat ik nog mag meedoen aan dit feestje dat leven heet.
Dit is een noodgeval
Vrijdagavond, 9 uur. Ik zat op de bank met de Liefde van Mijn Leven en zijn kinderen, toen ik ineens wegzakte en raar begon te praten. Nou doe ik dat wel vaker, maar dan kom ik meestal nog wel scherp uit de hoek. Dat deed ik toen overduidelijk niet. En die scheve mond, die zorgde voor alarmbellen. Gevalletje 112.
Koud kruis
Vanaf dat moment herinner ik alleen nog wat flarden. In de ambulance hoorde ik iemand roepen: ‘We moeten naar Den Haag, Leiden is vol’. Dankjewel corona. In het HMC Westeinde was goddank nog wel plek op de SEH. Van de ingreep herinner ik me dat het was alsof ze een bak ijs over m’n kruis gooiden. Dat was waarschijnlijk het moment dat de katheter mijn lies inging om ‘The Thing’ uit mijn hersenen te halen.
Parapluutje in je hoofd
Ik had de ongenadige mazzel dat er een trombectomie gedaan kon worden. Dat is een relatief nieuwe behandeling die sommige ziekenhuizen kunnen uitvoeren als een van de grote hersenbloedvaten is afgesloten en bloedverdunners niet afdoende zijn. Stel je voor. Een arts bracht een katheter in mijn lies met daaraan een klein ‘parapluutje’. Daarmee navigeerde hij naar mijn hoofd om daar het pluutje open te klappen en zo de bloedklonter uit mijn hoofd te vissen. Er zijn dagen dat ik géén paraplu in m’n hoofd heb…
Pislink en innig dankbaar
Vrijdagnacht werd ik in allerijl naar het HMC Westeinde gebracht en zondagmiddag liep ik het ziekenhuis weer uit. Maandag was ik weer aan het werk en dinsdag zat ik weer op de fiets. Met een dop in m’n lies, maar alive and kicking. Dat ik er wel het een en ander aan heb overgehouden, daarover schreef ik al eerder een blog. Ik loop als een dronkenlap, ik bloed al als je naar me kijkt en huilen, dat kan ik niet meer. Maar ach. Fietsen kan ik als de beste, ik zorg dat ik altijd pleisters bij me heb en schrijven is ook een mooie uitlaatklep, toch? En ja, soms, heel soms heb ik een dag dat ik pislink ben dat alles anders is… Maar die andere 364 dagen – of 365 in 2024 – ben ik dankbaar, innig dankbaar dat ik er nog ben.
Niemand weet hoe laat het is
Vorige week was ik met mijn Lief bij een voorstelling van Youp van ’t Hek. Hij was weer fenomenaal, zoals altijd. Maar mijn kippenvelmoment kwam bij de afsluiter. Sinds zijn – zoals hij het zelf noemt – ‘hartreparatie’ verlaat hij nooit meer een theater zonder ‘Niemand weet hoe laat het is’ te zingen. Ik heb het hem al zo vaak horen zingen, maar dit keer stond het kippenvel tien centimeter dik op m’n armen…