Chi va piano, va sano e va lontano

De herfst kleurt de bergen rondom het Lago di Lugano en Lago di Piano in tinten brons en koper. De bladeren dwarrelen rond, de zon zakt eerder achter de bergtoppen en de ochtendlucht voelt frisser aan. Het seizoen waarin je vanzelf een tandje langzamer gaat. De Italianen hebben hier een uitdrukking voor: Chi va piano, va sano e va lontano — wie langzaam gaat, blijft gezond en komt ver. Maar de volledige spreuk kent een tweede helft die we zelden horen. En die tweede helft? Die raakt de kern van waarom we allemaal zo moe zijn. In deze blog lees je wat deze eeuwenoude wijsheid ons vertelt.

De haas die in zijn eigen val viel

Deze spreuk doet me altijd denken aan de fabel van de haas en de schildpad. Ken je die? Die haas die zo vol van zichzelf was dat hij halverwege even ging liggen, overtuigd dat hij de trage schildpad toch wel zou inhalen. Spoiler: deed hij niet.

De moraal? Gestage volharding wint het van overmoedige snelheid. Of zoals een Italiaan zouden zeggen: rustig aan, dan breekt het lijntje niet (piano piano si va lontano).

Wat me fascineert aan deze uitdrukking is dat langzaam gaan in Italië geen zwakte is. Het is wijsheid. Een levenskunst zelfs. Terwijl wij in Nederland ‘snel’ vaak gelijkstellen aan ‘productief’ en ‘langzaam’ aan ‘lui’, heeft het Italiaans een compleet andere definitie van vooruitgang.

Wanneer ging jij voor het laatst langzaam?

Ik merk het aan mezelf. Thuis ben ik de persoon die tijdens het tandenpoetsen alvast de vaatwasser inruimt en mentaal mijn to-do lijst doorneemt. In Porlezza loop ik naar de bakker en vergeet ik onderweg waarom ik daar naartoe liep. Niet omdat ik dement ben, maar omdat ik onderweg bezig was met kijken. Gewoon kijken.

Naar de berg die steeds weer anders kleurt. Naar de kat die altijd op dezelfde vensterbank ligt. Naar de oude man die elke ochtend hetzelfde bankje kiest.

Chi va piano is geen excuus om lui te zijn. Het is een keuze om aanwezig te zijn. Om te voelen in plaats van te functioneren. Om te wandelen in plaats van te sporten. Om een gesprek te voeren in plaats van een gesprek af te vinken.

De kunst van het volhouden

En hier wordt het interessant: wie vertraagt, houdt het langer vol. Niet alleen fysiek (hoewel dat ook), maar vooral mentaal. Je brandt niet op als je af en toe nadenkt over je tempo. Je raakt niet verdwaald in andermans snelheid als je vertrouwt op je eigen ritme.

Afgelopen vakantie liep ik naar de Cascata di Tobi. Een vrouw passeerde me in looppas, met stokken, volledig in het zwart, met een grimmige blik. Twintig minuten later zat ze uitgeput en nat van het zweet op een steen. Ik liep rustig door, stopte bij elke bocht voor een foto, dronk mijn fles water bij de waterval en kwam terug met energie te over.

Geen oordeel over haar aanpak. Maar wel een bevestiging van chi va piano.

De volledige spreuk

Tijd om de tweede helft te onthullen: Chi va forte, va incontro alla morte. Wie snel gaat, gaat de dood tegemoet.

Italiaanse dramatiek? Misschien. Maar wel raak. Want wie altijd op volle toeren draait, brandt op. Letterlijk en figuurlijk.

Dus, wat nu?

Misschien is dit wel de uitnodiging die je nodig had. Om die ene afspraak wat ruimer in te plannen. Om je wandeling niet als workout te zien maar als ontdekkingstocht. Om die kop koffie te drinken zonder ondertussen je mail te checken.

Want wie langzaam gaat, gaat gezond en komt ver.

En wie te snel wil? Die jaagt zichzelf voorbij.

Welke ‘langzame momenten’ gun jij jezelf?


Ben je ook verliefd op Italië, op bergen, meren en de verhalen die daar tussen liggen? Volg me op Instagram @femkevonk voor meer verhalen uit Porlezza en omgeving.

Femke Vonk — tekstschrijver en verhalenverteller

Geplaatst in Fem Vertelt, Tussen bergen en meren.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *