Taal als luik naar horizonverbreding en kansen

Taal is een manier om contact te leggen met mensen om ons heen; door te lezen, te spreken, te luisteren en te schrijven. En als je de taal niet machtig bent, vormt dat een barrière om goed te functioneren. Merlijn Slothouber is senior projectleider jeugd bij ‘Taal doet meer’, een instantie die nieuwe, anderstalige Utrechters helpt mee te gaan doen in de maatschappij. Zij ziet dagelijks dat de barrière die wordt veroorzaakt door een taalachterstand vaak groter is dan je in eerste instantie zou denken. Merlijn vertelt.

Tekst: Femke Vonk | Fotografie: Archief Taal doet meer en Ebru Aydin

Taal

Een misverstand dat bij veel mensen leeft is dat de school wel zorgt dat kinderen goed Nederlands leren. Maar zelfs als je als nieuwkomer al met 2,5 jaar aan de voorschoolse educatie mee kan gaan doen, heb je al een taalachterstand. Je ziet in de praktijk dat als ouders veel praten en voorlezen, kinderen met twee jaar al een enorme woordenschat hebben. Veel ouders weten niet hoe een kind zich ontwikkelt. Eén van onze vrij-willige taalcoaches gaf taalcoaching aan een vrouw met een migratieachtergrond. Over haar kind van anderhalf die op de achtergrond zat te spelen, zei de vrouw: ‘Daar hoef je niet tegen te praten, want die kan toch nog niet praten.’ Dat deed ons nog eens extra realiseren hoe belangrijk ons werk is, en hoe belangrijk het is heel vroeg te beginnen.

De hele taalstraat bedienen

Met het programma ‘Plezier in lezen en leren buiten de schoolmuren’ bedienen we de hele taalstraat. De VoorleesExpress is voor kinderen van 2 tot 8 jaar. Zelfs bij de allerjongsten zien we al of een kind voorlezen gewend is of niet. Stilzitten, praten over de plaatjes die je ziet, dat kan al best lastig zijn. Vanaf 8 jaar begint huiswerk een rol te spelen. We hebben een heel aantal projecten rondom huiswerk, taal, leren leren, algemene ontwikkeling en toekomstperspectief. Voor al die projecten is de formule dat er elke week een vrijwilliger komt die met het kind, en soms ook met de ouders erbij, aan de slag gaat. Hierbij trekken we samen op met formeel onderwijs om school en thuis te verbinden, de inspanningen van school te versterken en om kansen te helpen creëren.

Kansongelijkheid door buitenschools leren

De kansongelijkheid die ontstaat heeft vooral met al dan niet buitenschools leren te maken. Kinderen uit rijke gezinnen zitten in luxe huiswerkklasjes, worden door hun ouders geholpen, terwijl kinderen van ouders die niet zo goed Nederlands spreken dat allemaal niet hebben. Zij maken dus vaak minder goed hun huiswerk, hebben hun spullen minder goed op orde, kunnen minder goed met een agenda werken. Die ogenschijnlijk simpele dingen spelen uiteindelijk een rol bij vroegtijdige schooluitval. Dat kun je dus heel goed doorbreken met een goed opgeleide vrijwilliger die een jaar lang – of hoe lang het nodig is – op wekelijkse basis langskomt. Ik geloof er dan ook heilig in dat je zo een verschil kunt maken en dat iemand beter voorbereid op school komt.

De taal voorbij

Voor 16+ hebben we een project dat heet ‘Taal & Toekomst’. Hier richten we ons vooral op vragen rondom opleiding, stage en werk. Deelnemers richten zich – met de vrijwilligers – niet alleen op de Nederlandse taal, maar ook op zaken als netwerken en communicatie. Het doel is natuurlijk om de kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Behalve dat er behoefte is om qua taal de puntjes op de i te zetten, is ondersteuning ook belangrijk vanwege culturele verschillen. Zo worden in Syrië bijvoorbeeld de baantjes onderling verdeeld, daar hoef je niet te solliciteren. Sollicitatieskills, dat leren ze dus niet van hun ouders, daarbij hebben ze echt de hulp van zo’n vrijwilliger nodig. En hoe maak je een LinkedIn-profiel, wat zijn je kwaliteiten, wat wil je eigenlijk worden, hoe zorg je dat je op de juiste manier overkomt als je gaat solliciteren? Dat soort praktische zaken, die niet eens zo veel met taal te maken hebben, zijn van niet te onderschatten waarde. Bovendien blijkt dat veel nieuwe-Nederlanders bijna automatisch op het MBO terecht komen, terwijl er heel veel HBO- en universiteitspotentieel tussen zit. Deze jongeren kiezen soms – met de liefste motieven – voor de kortste route, want ze willen zo snel mogelijk geld verdienen om hun ouders te onderhouden. Maar dat is natuurlijk eeuwig zonde. Het zou goed zijn als we ze kunnen leren dat je beter een jaar langer naar school kan gaan om dan iets te gaan doen waar jij – en daarmee iedereen om je heen – echt blij van wordt. Ook dat is iets waar we aan werken met ‘Taal & Toekomst’.

Integratie is vaak een kwestie van meedraaien

Voor ouders is het vaak nog moeilijker dan voor hun kinderen. Je ziet wel dat nieuwkomers die het lukt aan het werk te komen, sneller vooruitgaan. Die hebben hetzelfde voordeel als kinderen op een school; ze bevinden zich in een werkomgeving met mensen die Nederlands spreken, waardoor hun eigen taalkennis snel toeneemt. Integratie is voor het grootste deel zorgen dat je meedraait, en dan gaat het meeste wel redelijk vanzelf. Werk en een sociale kring opbouwen, dat is heel belangrijk, en dat is ook precies wat er mis kan gaan als mensen heel lang in een AZC zitten. Je mag niet werken, maar je kunt bijvoorbeeld ook niet even koffiedrinken bij je Nederlandstalige buren. Hoe moet je dan integreren?

Even over een hobbel heen

Veel heeft ook met durven te maken: durven aansluiting te zoeken en geen schroom voelen Nederlands te praten. Daar heb je moed voor nodig, en het is goed als er iemand is die je die moed af en toe inspreekt. Vrijwilligers zijn vaak heel flexibel, en dat is heel fijn. Een medewerker bij het UWV – om maar iets te noemen – kan niet zeggen: ‘Wacht, ik zet m’n computer even uit; ik loop wel met je mee’. Dat is nogal moeilijk in de reguliere structuur, en daarom moeten we zo blij zijn met vrijwilligers. Ik ken een voorbeeld van een moeder die nog nooit op de school van haar kind was geweest, zelfs niet op een ouderavond. Wat bleek: ze moest daarvoor met de sneltram, met een OV-chipkaart, en ze wist niet hoe dat allemaal werkte. Dat vond ze zo spannend, dat ze de boel ‘ontdook’ terwijl ze best heel graag contact met de leerkracht wilde. Toen is een van onze vrijwilligers een keer met haar meegegaan, die heeft alles uitgelegd en nu gaat ze gewoon alleen. Zo hebben we heel veel mooie voorbeelden die eigenlijk heel simpel zijn, maar waardoor voor mensen dingen weer gaan stromen en hun wereld weer wat groter wordt.

Taal en gezondheid

Maar het gaat ook verder. Zo is er het voorbeeld van een moeder die haar zoon de verkeerde dosering Ritalin gaf, puur omdat ze niet begreep wat ‘anderhalf’ betekende. Dat soort problemen komen best vaak voor. Daarom hebben we ouder-kind-groepen opgezet, waarin we de taal van de ouders proberen te verbeteren, vooral rondom gezondheid. Het is immers een primaire levensbehoefte, om een gesprek met een dokter te kunnen voeren, om te begrijpen wat gezonde voeding is. Daar maken we lesbrieven voor, waarin we bepaalde thema’s aansnijden zodat mensen de woorden hebben om betere keuzes te maken.

Als je de woorden niet hebt om je uit te drukken

Een ander beeldend voorbeeld is van een meisje van 14, dat heel vaak huilde omdat ze letterlijk de woorden niet kon vinden om zich uit te drukken, om te vertellen hoe het met haar ging. Dat gaf zo veel onmacht. Dat maakte voor mij duidelijk dat niet alleen voor praktische zaken, maar ook op emotioneel gebied, woorden nodig zijn om je uit te drukken. Hoe frustrerend is het als je 14 bent, toch al worstelt met je gevoelens, hebt moeten vluchten, en dan heb je ook nog eens niet de woorden om je op school, of bij klasgenoten te uiten. Ook daar kan een vrijwilliger weer een grote rol spelen. Zij bouwen vaak een vertrouwensband op. Je ziet dan dat op een gegeven moment – dat heeft natuurlijk tijd nodig – een kind toch dingen gaat vertellen aan de vrijwilliger. En dat zijn ook vaak dingen die ze nog niet aan hun ouders hebben verteld, omdat een kind vaak zijn ouders ontziet. Zo’n vrijwilliger kan dan in eerste instantie het verhaal aanhoren, en als het nodig is ook de link leggen naar passende hulpverlening.

Een investering in je toekomst

Het leren van de Nederlandse taal is in mijn ogen dan ook zoveel meer dan een optelsom van woorden; het is het gereedschap dat je verder brengt in het leven, waarmee je bruggen kunt bouwen. Het is een investering in jezelf, in je toekomst. En daar heeft iedereen recht op, toch?

Meer weten?

Wil je meer weten over Taal doet meer?? Kijk op www.taaldoetmeer.nl, of neem contact op met merlijn@taaldoetmeer.nl.

Veni, Scripsi, Vici

Dit artikel is gepubliceerd in het online magazine ‘Veni, Scripsi, Vici‘, een magazine voor en door ondernemende schrijvers. Meer weten? Lees dan hier verder.

Geplaatst in Artikelen, Veni, Scripsi, Vici.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *